05 April 2022 ~ 0 Comments

Associate Lector jeugd Bert Wienen over inclusief onderwijs: ‘Stel niet continu dat kind centraal’ @PO_Raad

INTERVIEW14 MAART 2022

Hij start het gesprek met een aanklacht tegen de huidige visie op inclusief onderwijs. Bert Wienen, psycholoog, onderwijswetenschapper en associate lector jeugd bij Windesheim, vindt dat we in het denken over inclusief niet langer het kind als uitgangspunt moeten nemen. We zijn continu bezig ons af te vragen wat dit individuele kind nodig heeft en stellen bovendien de verwachtingen aan kinderen steeds verder naar beneden bij, meent Wienen. ,,Inclusief onderwijs moet starten bij de vraag hoe je goed onderwijs biedt aan de hele populatie van je school. Starten bij de context dus in plaats van bij het individu. Uitgaan van een pedagogische relatie waarin we de verwachtingen zo hoog mogelijk houden. Dát is inclusief onderwijs.”

Hoe ziet inclusiever onderwijs er volgens u uit?

,,Ik wil een stapje terug, naar mijn aanklacht tegen hoe we inclusief onderwijs nu zien. In de praktijk zie ik nu inclusief onderwijs dat start bij het individuele kind: de ondersteuningsbehoefte van de leerling staat centraal. Heb je die scherp, dan kun je je onderwijs daarop aanpassen. Jouw onderwijs is dan afhankelijk van de mate waarin je toekomt aan al die individuele ondersteuning van al die individuele kinderen. Dat is de kant die we opgaan met passend onderwijs en dat is onhoudbaar. Zo erodeert bovendien het beroep van leerkracht. Tegen hen zeggen we: je bent er voor al die normale kinderen en als er maar íets afwijkt, heb je een specialist nodig.”

Hoe dan wel?

,,Onderwijs moet weer centraal staan, ook voor partners in de school. Daarvoor moet je kijken naar de groep kinderen op jouw school: Wat heeft die nodig om optimaal onderwijs te genieten? Vanuit de context beantwoord je dus het onderwijskundige vraagstuk. Het pedagogisch uitgangspunt is hier: stel niet continu dat kind centraal. Stel de groep en de interacties centraal. Geef het kind soms ook wat het níet nodig heeft. Het went eraan dat zijn ondersteuningsbehoefte steeds centraal staat en het is bovendien onhoudbaar.”

De leraar zegt: Als ik met een groep moet werken en ik word afgerekend op de resultaten van die groep terwijl je op individueel niveau allerlei extra inzet, aanpassingen, plannen en voor steeds meer leerlingen individuele specialismen betrekt, dan kun je dat inclusief onderwijs niet van me verwachten.

Of je nu opvatting één of twee kiest, ze gaan altijd uit van de gemiddelde leerling…

,,Dat is een gevolg van het werken in groepen en een risico waarvan je je bewust moet zijn. Als het individu in een school centraal staat, trekt dat ook allerlei medicaliserende-, psychologiserende- en interventielogica aan in de school. Die specialismen bevestigen dan continu het redeneren vanuit het individu. Als de context centraal staat, dan ga je uit van pedagogische noties, zoals de relatie en hoge verwachtingen van leerlingen die zijn ingebed in die relatie. De focus ligt op goed onderwijs met hoge verwachtingen waar bovendien iedere leerling wordt gezien en de context aangepast. Dat is dus wat anders dan dat iedereen zoveel mogelijk aan het gemiddelde moet voldoen.

Ik vind het beeld van de bloemen een goed voorbeeld: de meesten van ons zijn paardenbloemen. Makkelijke planten: ze kunnen overal groeien, onafhankelijk van de omstandigheden. Sommige van ons zijn orchideeën, die hebben een specifieke afstemming en context nodig. Maar om nou al die orchideeën ziek, afwijkend of mislukte paardenbloemen te noemen. Of continu aan de orchidee de vraag te stellen: wat heb jij nodig om een paardenbloem te worden?… Dat is het plaatje nu. Dat is geen inclusiviteit.”

Wil het onderwijs wel inclusiever worden?

,,Het liefst zou ik natuurlijk ‘ja’ zeggen… Ten diepste snapt iedereen dat het intrinsieke waarde heeft dat kinderen op elkaar betrokken zijn en zien dat sommige kinderen anders zijn dan jij. Die contextkant, die volgen de meeste leraren, die willen ze wel ingaan. Maar er zit bij hen op dit moment ook heel veel moeite.

We zijn zó bezig met het individuele kind en het voldoen aan al die extra ondersteuning en al die specialismen in de school die alles van individuele leerlingen weten. Maar het onderwijs is niet individueel, het is een groepsaangelegenheid waarin andere dynamieken spelen. De leraar zegt: Als ik met een groep moet werken en ik word afgerekend op de resultaten van die groep terwijl je op individueel niveau allerlei extra inzet, aanpassingen, plannen en voor steeds meer leerlingen individuele specialismen betrekt, dan kun je dat inclusief onderwijs niet van me verwachten.”

Moeten we dan lagere resultaten verwachten?

,,We moeten de verwachtingen juist zo hoog mogelijk houden! Maar wel ingebed in een relatie. Hoge verwachtingen die er nu heel veel in en rondom het onderwijs zijn komen neer op: een kind moet zo hoog mogelijk uitstromen. De loze verwachting dat ieder kind zijn of haar kansen moet pakken of op social media dat je er alleen toe doet als je presteert. Ik noem het non-relationele verwachtingen.

Als een kind zich welbevindt, komt het tot leren, zo lijkt een steeds bredere opvatting. Ik denk dat er veel aanleiding is om te denken dat het ook andersom is: door leren en goed onderwijs waarin kinderen echt worden gezien binnen een pedagogische relatie, gaan kinderen zich welbevinden.

Neem de toetsresultaten. Wat wij daar als samenleving mee doen, dat is de dood in de pot. Ze moeten hoger, we gebruiken ze om scholen te vergelijken op allerlei beste-scholen-lijstjes… Als de overheid inclusiever onderwijs wil, moet ze de toetsresultaten laten binnen de relatie leraar, ouder, kind en aan de schoolleiding met betrekking tot kwaliteit. Maar niet voor andere dingen buiten de school. Waarvan we bovendien ook weten dat het diagnose-opdrijvend werkt.

Één van de medicaliserende principes die ik terugzie in scholen is: welbevinden gaat voor leren. Als een kind zich welbevindt, komt het tot leren, zo lijkt een steeds bredere opvatting. Met als gevolg steeds meer specialismen in de school die zich bezighouden met welbevinden. Ik denk dat er veel aanleiding is om te denken dat het ook andersom is: door leren en goed onderwijs waarin kinderen echt worden gezien binnen een pedagogische relatie, gaan kinderen zich welbevinden. Daar moet dan ook de focus van de school liggen: jij bent er voor onderwijs, juist ook in het meer inclusief maken van onderwijs. Focus op wat je in het onderwijs van een kind verwacht en ontwikkel dat onderwijs steeds beter. Dat is je beïnvloedbare context, daar zit de kennis in de lerarenteams en bij schoolleiders. En heb je een pedagogische relatie, dan kunnen die verwachtingen niet hoog genoeg zijn.”

De manier waarop je naar leraarschap kijkt is elementair …

,,Als ik jou vraag: Welke leraar was goed in jouw jeugd? Dan is dat iemand door wie je je gezien wist of die je uitdaagde tot iets wat je anders niet gedaan had. Dat is leraarschap. We moeten vooral het vak van leraar als samenleving weer belangrijk gaan vinden. En er niet als eerste op ‘bezuinigen’ als het niet gaat met een leerling. Zo van: ‘die leerling heeft dit of dat en dus ben ik als leraar niet meer belangrijk, daar gaan de specialisten over’. Of zoals ik pas nog weer meemaakte: de verwachtingen naar beneden bijstellen als gevolg van het antwoord op de vraag ‘wat heeft dit kind nodig?’.

Inclusief is allereerst gewoon heel goed onderwijs

Een school kan kiezen: welke kant gaan we op? De kant van inclusiviteit gericht op het individu, of juist de kant van inclusiviteit door continu te redeneren vanuit de context, die van hoge verwachtingen van waaruit iedereen aan zijn trekken komt en die leidt tot welbevinden? Voer het echte gesprek over onderwijs: wat vinden wij goed onderwijs? Wat betekent dat voor onze ouders, onderwijskundig personeel? Voor de kwaliteitsstructuur? Voor de partners die we toelaten op onze school? Voor ons leiderschap?

Goed onderwijs gaat om een pedagogische relatie. Jij bent in relatie en daarin gaan we de verwachtingen zo hoog mogelijk houden. Dat vraagt om vakmanschap van leraren en op dat verder vergroten. Meer dan op het betrekken van allerlei specialismen en partners in de scholen. Inclusief is allereerst gewoon heel goed onderwijs”

Lees ook

Bron: PORaad

Leave a Reply

*