20 March 2013 ~ 0 Comments

AVS-congres: Vertrouwen is sleutel voor groei en bloei in onderwijs!

maart 17, 2013

Afgelopen vrijdag was het jaarlijks terugkerende AVS-congres, voor schoolleiders in het basisonderwijs. De Blokhoeve was weer stampvol, de bezoekers nieuwsgierig naar informatie en naar elkaar en het eten was ook weer uitstekend.

Wat is de essentie van de boodschap op dit AVS-congres?

Natuurlijk ging de inleiding van Ton Duif over de bezuinigingen, de pensioenen, de vergrijzing van de leerkrachten en schoolleiders en dat pas afgestudeerden niet aan de bak komen en straks heel hard nodig zijn. Belangrijk onderwerp was de CITO en het meten van prestaties, of dat op een goede manier wordt gedaan.

De CITO-toets lijkt zich te ontwikkelen tot een vergelijkingslijstje voor schoolprestaties in plaats van een meetinstrument voor individuele leerlingprestaties. Als dit zo doorgaat, dan stopt 60 procent van de schoolleiders met het afnemen van CITO, met ingang van volgend jaar. Dit bleek uit een onderzoek dat AVS de afgelopen week heeft afgenomen, en waarop meer dan 1600 schoolleiders hebben gereageerd.

Wat zeggen getallen over de  prestaties die werkelijk geleverd zijn?

Zijn alle leerlingen die een lage C presteren potentieel zwak? Of is de E-leerling, die een lage C neerzet, in feite een excellente leerling? Of is die B-leerling, waar je verder geen bijzondere aandacht aangeeft, in wezen een zorgleerling, omdat hij met een gemak een A zou kunnen halen?

Je krijgt wat je meet

De CITO is een momentopname, waarop het niveau wordt bepaald waartoe kinderen zich ontwikkeld hebben. Dit beperkt zich slechts tot een paar vakken en nog niet tot het hele kind. Kinderen van nu leren op een andere manier dan degenen die het onderwijs verzorgen. Kinderen leren niet lineair, ieder kind heeft een eigen manier van kennis vergaren. Dit vraagt om een andere manier van lesgeven en toetsen, waar ook het gebruik ict veel ondersteunende kansen biedt.

Echter, de huidige manier  waarop we onderwijs organiseren geeft niet veel ruimte en tijd om de aandacht te richten op aansluiting op leerstrategieen van kinderen en om daarin bij te scholen. Het systeem focust op opbrengsten, gemeten in cijfers, wat veel administratieve handelingen met zich meebrengt, om deze cijfers op te kunnen hoesten.

Van wantrouwen naar vertrouwen, van resultatitis naar geste

René ten Bos, filosoof aan de Universiteit van Nijmegen, bevestigt als tweede spreker uit eigen praktijk dat onderwijs een systeem is geworden, dat wordt gevoed door wantrouwen en leidt aan resultatitis. Hoe je dit om zou kunnen buigen, vertelt hij aan de hand van hilarische verhalen over zijn voetballende en gamende zoon. Geef je een kind de ruimte om te leren om zijn ding op zijn manier te doen? Heb je het vertrouwen en geef je dat ook werkelijk? Of blijf je er toch 30 meter achteraan fietsen om te kijken of het wel goed gaat?

Ten Bos introduceerde de term: Geste, afkomstig van zijn boek Stilte, Geste, Stem. Dat management in het Frans wordt vertaald als Gestion. Dat de geste, het geven van ruimte, meer aansluit bij de Europese cultuur dan het controleren, het ontnemen van ruimte. Wat kunnen we doen met de geste op school? Daar mogen we over nadenken…

Nieuwe ideeën over goed leiderschap

Er waren veel workshops met boeiende sprekers. Mijn keuze bestond uit Brent Davies en Jos Hagens: twee zeer inspirerende verhalen over systeemleiderschap die feilloos op elkaar aansloten en bomvolle zaaltjes trokken. Essentiele woorden uit het betoog van Brent Davies waren intentie en emergentie. Concreet: korte termijn planning en langere termijn planning. Hou vast aan je intentie van je langere termijn planning en maak afspraken wat je wilt gaan doen en hoe je dat wilt gaan doen. Maar speel in het nu in op de dingen die zich voordoen, zonder je intentie uit het oog te verliezen. Een korte termijn planning is een middel, geen doel. Hoe erg is het om op een onderdeel wat minder te scoren, als je op het grote geheel een positieve ontwikkeling laat zien?

Schoolleider besteedt 80 procent van tijd aan wat niet goed gaat.

Schoolleider besteedt 80 procent van tijd aan wat niet goed gaat.

BCG-matrix voor strategisch schoolleiderschap: geef meer aandacht aan wat goed gaat

Davies gebruikte de BCG matrix, die afkomstig is uit de marketing:

  • de STAR (excellente prestaties, zoals i-phone)
  • de Cashcow (wat altijd goed gaat en waar je op kunt vertrouwen dat dat zo blijft)
  • de Cat, het zorgenkindje, een product dat veel moeite en tijd kost om aan de praat te krijgen en te houden
  • de Dog; in marketingtermen een product dat niet meer loopt en je eigenlijk uit de markt wilt halen.

Hij geeft aan dat je dit model ook voor het leidinggeven aan mensen kunt gebruiken. Sommige leerkrachten zijn parels, de lievelingen van kinderen en ouders. Een aantal leerkrachten zijn stille harde werkers: je hoort ze niet en ze leveren altijd goed werk af.

Herkenbaar? Als je het goed beschouwt, wordt 80 procent van wat je als school presteert, geleverd door de Stars en de Cash Cows. En waaraan besteed je 80 procent van je tijd? Juist, aan de Cats en de Dogs. Suggestie van dit verhaal is dat wil je dat je school over vijf jaar op zijn minst ditzelfde niveau heeft, je juist aandacht te geven hebt aan de Stars en de Cash cows! Want hoe groot is anders de kans dat zij er over vijf jaar nog steeds zijn?

De leider als tuinier

Jos Hagens, over zijn verhaal ga ik nog een uitgebreidere blog schrijven. Omdat een blog kort moet zijn…. Hij kijkt met het boek van Marco van Vugt naar de ontwikkeling van leiderschap vanaf de oertijd. In de natuur zijn geen organisaties, alleen netwerken. In beginsel waren er geen leiders, maar alleen volgelingen: volgelingschap. Men verschool zich achter de rug van de grootste, bij dreigend gevaar. Werkend in jagende groepen, ontstond er gedeeld leiderschap. Toen groepen groter en complexer werden (dorpen), ontstond er gespreid leiderschap.

De grootste leiders tegenwoordig hoor je niet en zie je niet; ze zijn onzichtbaar en laten hun medewerkers de credits voor wat ze gepresteerd hebben. Goede leiders zijn als tuiniers, die ervoor zorgen dat er gedaan wordt wat nodig is, om anderen dingen te laten doen. Een grasspriet groeit niet harder door eraan te trekken, maar door de wortels voeding te geven.

Lilian Boonstra

Leave a Reply

*